Het was een mistige avond op Marken. De golven van de zee sloegen zachtjes tegen de kade en de lantaarns wierpen een warme gloed over de straat. Kabouter Kobus, de kleine maar dappere bewoner van het eiland, stapte die avond uit zijn knusse huisje. Hij had een bijzondere missie: in het oude huisje van Sijtje Boes aan de haven was iets niet pluis.
Kobus had gehoord van de vissers dat er vreemde geluiden klonken vanuit het huisje zodra de zon onderging. Het huisje van Sijtje Boes stond er al jaren verlaten bij, maar toch leek er elke avond rumoer vandaan te komen. Met zijn rode puntmuts stevig op zijn hoofd en zijn lampion in zijn hand, ging Kobus op pad.
Toen hij de, oude deur van het huisje openduwde, hoorde hij het meteen: een vreemd gebrom en gekwetter. Kobus stapte naar binnen en keek om zich heen. Het was alsof het huisje van Sijtje Boes tot leven was gekomen! Tussen de kasten en planken vol stof en spinnenwebben zag hij schaduwen bewegen. Toen hij dichterbij kwam, ontdekte hij wie zich daar schuilhield.
Er stonden een aantal vreemde figuren: een pratende stokoude boekenmuis, een hooghartige spiegel die zichzelf bewonderde en zichzelf steeds oppoetste, een paar schoenveters die over de vloer kronkelden, en zelfs een stotterende waxinelichthouder die per ongeluk zijn eigen lont had aangestoken. Kobus kon zijn ogen niet geloven.
"Wat is hier aan de hand?" vroeg hij, terwijl hij zijn lampion wat hoger hield.
De boekenmuis piepte vrolijk: "Welkom, Kabouter Kobus! We komen elke avond tot leven om een beetje plezier te maken. Overdag is het hier zo stil en verlaten."
De spiegel rolde met zijn ogen en zei met een zelfingenomen stem: "Precies! Iedereen komt hier om mij te bewonderen. Het is goed dat je eindelijk eens langskomt, Kobus."
Kobus moest lachen om de rare verzameling wezens. "Dus, jullie komen hier elke avond samen?"
"Ja!" piepten de schoenveters in koor. "En we zouden het waarderen als je niemand iets zou vertellen, want niet iedereen begrijpt dat spullen 's avonds ook een beetje ontspanning nodig hebben."
Kobus beloofde hun geheim te bewaren. De hele avond danste hij met de schoenveters, luisterde naar de oude verhalen van de boekenmuis, en keek toe hoe de spiegel zichzelf bewonderde in het maanlicht. De waxinelichthouder zorgde voor een zacht en warm licht, en zelfs het gebrom van een oude, vergeten koffiemolen klonk als muziek.
Toen de zon opkwam, keek Kobus nog een laatste keer achterom en knipoogde naar zijn nieuwe vrienden. Het huisje van Sijtje Boes was weer stil, maar Kobus wist dat het geheim van het huisje veilig was – en dat hij altijd welkom was bij het vreemde gespuis van Marken.
En zo ging Kabouter Kobus met een glimlach naar huis, klaar voor nog meer avonduren vol avontuur!