De groencontainersbeheerders van Marken kregen deze week een vrolijke verrassing. Onverwacht stond er een klein presentje klaar, vergezeld van een prachtig gedicht van niemand minder dan de Rijmpiet!
Het gebaar zorgde niet alleen voor een glimlach bij de beheerders, maar liet ook zien hoe belangrijk kleine attenties kunnen zijn in het dagelijks leven. Het gedicht, vol ritme en vrolijke woorden, bracht een extra feestelijk tintje en maakte het moment onvergetelijk.
Bewoners van Marken lieten weten dat het fijn is om waardering te zien voor mensen die vaak achter de schermen werken, zoals degenen die zorgen voor een nette en schone omgeving. Het was een herinnering dat zelfs een klein gebaar een groot verschil kan maken.
Dankzij de Rijmpiet en het presentje voelen de groencontainersbeheerders zich extra gemotiveerd en gewaardeerd. Wie weet inspireert dit anderen om zich ook op te geven als vrijwilliger voor de groencontainer.
Gedicht Rijmpiet.
Beste vrijwilliger van de Groencontainer,
‘Ach het klimaat, het klimaat,’ sombert Sint
‘dat is ons niet langer gunstig gezind.
Er waait een kille wind over stad en land
en voor je het weet ben je in droefenis verzand.
Bijen verdwijnen en tijgermuggen verschijnen.
Is er dan toch geen redden meer aan
en is het binnenkort met de wereld gedaan?’
Piet, die de Sint al vele jaren kent
is wel aan de somberheid van de goedheiligman gewend.
Elk jaar, bij het vallen van de blaad’ren
Vallen ze stil, de positief draaiende raad’ren.
De vrolijkheid verdwijnt en een bezorgde blik verschijnt.
Maar gelukkig: Piet kent een fantastisch medicijn
tegen deze somberheid en het chagrijn.
Want zet hij wat vrolijke beelden uit Nederland aan
dan is het zo met de somberheid van Sinterklaas gedaan.
Vooral van de beelden van Marken wordt hij blij:
de haven, de huisjes, groen en zwart, zo mooi op een rij.
En zie: de somberheid verdwijnt en de glimlach verschijnt.
‘Meer wil ik zien, Piet, veel meer
van dat dorpje daar, zo midden in het meer.’
‘Kijk, daar hebben de bijen wat aan!’
roept Sint als hij al het groen op Marken ziet staan.
‘Die tuintjes zo fleurig met bloem, kool en biet
dat is toch wat een mens het liefste ziet.’
Dan ziet hij kruiwagens vol verschijnen en het snoeisel in de gele bak verdwijnen.
‘Weet je Piet,’ zegt Sint tevreden,
‘ik zat te somberen zonder reden.
Zolang er mensen vrijwillig bij die gele bak willen staan
zal het met de wereld echt wel gaan.
Mensen die spierkracht en tijd willen delen
zijn er genoeg: het zijn er velen.
Waar deze werkbijen verschijnen zal het chagrijn verdwijnen!
Op Marken weten ze dat heel goed,
is wat Sinterklaas - met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid - vermoed.
De vrijwilliger is het cement dat het samenleven verbindt
en dat is wat Sint het allerbelangrijkste vindt:
Zonder verbinding waait er over de wereld die gure wind
die mensen verhardt en blikken verblindt.
Sint zegt: ‘weet dat waar verbinding verschijnt de kilte razendsnel verdwijnt!
Houdt daarom de verbindende vrijwilligers in ere.
En ik wens dat de grote wereld dat van dit kleine eiland mag leren!’





